Risicogebied

Screenshot: Rodi

Sinds afgelopen donderdag leef ik in een risicogebied. Het zal de oplettende lezer niet ontgaan zijn, Beverwijk en Heemskerk zijn gebombardeerd tot veiligheidsrisicogebied. Het nieuws, van publieke omroep tot commerciëlen hebben er de afgelopen dagen aardig wat aandacht aan besteed.

De zogenaamde “martelfilmpjes” op internet waarover de Telegraaf het heeft heb ik niet gezien. Ik ga ze niet opzoeken ook. Deze krant die iedere dag weer vol staat met opgeblazen superlatieven moeten we sowieso met een grote korrel zout nemen. Ik heb begrepen dat justitie slechts één van deze filmpjes als “echt” kan bestempelen, over de rest kan men dat niet bepalen. Wat is het nut om naar filmpjes te gaan zitten kijken waarvan je niet eens weet of het echt nieuws is?

Op straat merk ik hier niets. Geen enge toestanden, geen dreiging, geen enge mannetjes of vrouwtjes, het leven gaat gewoon door. Zelfs geen politieauto’s die extra rondjes rijden. De gemeente heeft extra maatregelen genomen? Wellicht, niets van gemerkt.

Wat ik wel zie is dat mensen elkaar op straat en op internet helemaal gek aan het maken zijn en dat de media dit behoorlijk aan het voeden zijn. Angst zaaien om, tja, waarom eigenlijk? Er zal gerust wel iets aan de hand zijn. Twee groepen jongeren die met behulp van AI het voorbeeld van de Telegraaf volgen en de situatie buiten proporties aan het opblazen zijn om een kermisrelletje. Kermisrelletjes zoals ze in heel Noord Holland voorkomen, al generaties lang. Iedereen weet dat je er tegenaan kan lopen als je op een laat tijdstip naar een kermis gaat omdat alcohol en drugsgebruik weer eens uit de hand zijn gelopen.

Twee groepen apen slingeren stront naar elkaar vanaf de ene rots naar de andere en dat moet heel Nederland weten. Mijn God, zullen we het hele gebeuren maar weer even in de juiste context plaatsen en elkaar gewoon met rust laten? Ik dank u.

Apenheul

Illustratie: VihU

Niet het eerste waar de meeste mensen aan zullen denken als je deze tekening ziet, dacht hij bij zichzelf. Toch was dat het eerste wat wat hem te binnen schoot toen hij deze potloodtekening weer terug zag.

Vrienden hadden hem nog gewaarschuwd voor een vriendin met drie zoons. “Dat gaat meestal niet goed”, achteraf gezien had hij beter moeten luisteren. Haar ouders hadden die week vakantie naar de Veluwe betaald. En natuurlijk ging hij mee toen hem dat werd gevraagd. Voordat ze hun intrek namen in een te klein Centerparks huisje zouden ze langs de Apenheul gaan. Het zou het begin worden van een dramatische vakantie.

De jongste, een nakomertje, viel nog wel mee. Die was vrij onbevangen en zag overal de humor van in. De tweede was een stille jongen die zich op de achtergrond bewoog en er daar zijn eigen agenda op na hield. Vooral met de oudste was het in de Apenheul helemaal mis gegaan, zeker toen hij zijn broertjes probeerde te mobiliseren.

Ze waren de entree nog niet door of zijn oog was gevallen op een groot reclamebord waarop ze bij de Apenheul duidelijk maakten dat de pizza in de aanbieding was. Hij had het joch al eerder eens aangetroffen, min of meer kwijlend voor een open voorraadkast en nu werd zijn vermoeden bevestigd dat deze overduidelijk last had van een eetstoornis.

Die jongen zag alleen nog maar pizza, er was in zijn beleving geen aap meer te bekennen op die heul. Het hele bezoek was uitgedraaid op zeuren en dreinen om pizza en hij had daarbij ook bedacht dat zijn broers dat ook wilden eten. Het was de enige keer geweest dat de jongens die vakantie hun zin niet kregen van hun moeder. Toen de oudste na ruim drie uur werd gevraagd hoe hij de Apenheul vond bij het vertrek, zweeg hij met een uiterst chagrijnig gezicht. Het enige wat hij nog deed was in stilte wijzen naar het pizza reclamebord.

Op dat moment had hij eigenlijk zijn tas moeten pakken en terug naar huis moeten gaan. De tekening had hij gemaakt op het terras bij het vakantiehuisje tijdens één van de zeldzame momenten dat hij heel even tijd voor zichzelf had gehad. De jongens hadden de rest van de vakantie de agenda bepaald, van s’ochtends vroeg tot s’avonds laat en overal hun zin in gekregen. Het resultaat van een middag pizzaterreur.

De potloodtekening was wel geslaagd, maar nu hij deze weer terug zag kon hij de apen weer ruiken en een echo uit het verleden horen zeuren om pizza.

Gezang

Laat ons zingen! (foto: VihU)

Ik geloof, maar niet in de kerk. Dus heb ik mijzelf jaren terug uit de kerkregisters laten schrijven. Goed voor mijn gemoedsrust. Maar zingen doe ik nog wel! Vooral onder de douche. Nu ik even rustig op de bank dit bericht zit te schrijven, schiet mij weer eens een liedje te binnen. Heeft u dat ook wel eens? Dat er spontaan een liedje in je hoofd schiet? En dat je jezelf afvraagt waar het vandaan komt? Ik wel. Zeker als het “Apen pellen pinda’s” van Nico Haak betreft.