Nachtportier #2 dorveille

Foto: VihU

Het is weer zover. Ruben wou niet naar buiten, die ligt rechts van mij te snurken in zijn mandje. Ik ben een werkloze nachtportier. Tot nu tenminste, het is 01:58 uur. Het kan zomaar zijn dat er straks van mijn diensten gebruik wordt gemaakt. Links van mij bewaakt een nachtkabouter mijn “wappie”; 50% wortelsap met 50% appelsap en daarbij heb ik mijzelf vannacht getracteerd op een flinke scheut Gimber. Dat maakt deze mocktail extra lekker.

Foto: VihU “de schrijfplek”

Na de eerder geplaatste post “nachtportier” heb ik eens wat lopen zoeken op internet en kwam een interessant artikel tegen van de nachtcorrespondent. Nachtvolk blijkt zeer kleurrijk te zijn, en bovendien omvangrijk. Over het stuk wat de Fransen “dorveille” noemen had ik al eerder gelezen. In de antroposofie wordt daar op dezelfde wijze over geschreven, het gebied waar droom en realiteit elkaar kruizen en scheidingslijnen dun worden. Hans Stolp heb ik er in één van zijn lezingen ook over horen spreken. De moeite waard om eens wat meer in te verdiepen.

Rond deze tijd moet je er echter voor waken niet teveel te piekeren. Dat is namelijk een slechte reden om je slaap te onderbreken. Helemaal als je slaap daardoor niet meer terug wil komen. Daarom ga ik nog even mediteren en probeer zo nog wat slaap te pakken. Wij zien elkaar weer in de ochtend beste lezer, maak er nog een fijne nacht van.

Nachtportier #1

Foto: VihU

Rond 03:00 uur heb ik meestal een kleine onderbreking in mijn slaap. En dan ga ik er even uit. Dat ervaar ik niet als hinderlijk, kenbaar zit het in mijn ritme. Bovendien heb ik wel wat met de nacht en ben ik niet zo bang aangelegd in het donker. Hoewel, donker? Dat is een relatief begrip in onze woonomgeving. Neem nou onze bijgaande woonkamer. Er komt zoveel licht van buiten dat je eigenlijk zonder de verlichting aan te doen je weg kan vinden. Even Ruben zoeken voor een aai. Misschien wil onze rooie rakker nog wel even buiten een beetje nachtbraken. Daar zijn katten over het algemeen niet vies van en zeker Ruben niet. Als mijn rol als nachtportier is uitgespeeld zoek ik mijn mandje weer op. Fijne nacht nog, wij zien elkaar weer in het ochtendgloren.

Fata Morgana #2

Het is donker. Als hij uit bed gaat in het donker kan hij maar beter het bolletje wol meenemen. Uitgerold kan hij via het draad de weg terug weer vinden naar zijn bed. Want in het donker weet je maar nooit. Je kan zomaar de weg kwijt raken. Op de tast weet hij de wol op zijn nachtkastje te vinden. Hij slaat de deken van zich af en stapt uit bed. Voorzichtig schuifelt hij langs de rand van het bed naar de deur van de slaapkamer. Terwijl hij de draad van wol laat vieren graait hij naar de klink van de deur. Als hij het koude metaal voelt aarzelt hij even maar duwt toch de klink naar beneden. De koele lucht uit de gang komt hem tegemoet. Als hij er van overtuigd is dat zijn ogen niet verder kunnen wennen aan de duisternis zet hij zijn eerste stap in de gang. Wederom laat hij een stuk draad achter zich. Het is inmiddels 03:28 uur.

Fata Morgana #1

De draad en de nachtwandeling

Als hij naar bed gaat rond 10:00 uur neemt hij steevast een bolletje wol mee. Het uiteinde wordt vast gebonden aan een poot van het bed. Het bolletje ligt op zijn nachtkastje. Anders kan hij de slaap niet vatten. Tevreden doet hij zijn ogen dicht en glijdt weg in een diepe slaap. Eigenlijk zoals iedere avond. De cijfers van zijn digitale wekker verspringen van minuut naar minuut. Er heerst rust. Zelfs als de visite van de buren luidruchtig afscheid neemt op de binnenplaats van het appartementencomplex wordt hij niet wakker. Op een enkel vliegtuig na is het vanaf 00:02 uur muisstil. In de verte snort een brommer voorbij om 02:16 uur. De nachtdienst zit er op. Hij draait zich om in zijn slaap, zucht eens en ademt rustig door. In diepe slaap. Totdat hij om 03:23 plots zijn ogen opent.

Kwaad

Aardman

Grommend komen ze ’s nachts tevoorschijn en proberen de schade te herstellen die de mens overdag heeft aangericht aan moeder aarde. Ze zijn boos. Ze zijn kwaad. En hebben niets met de zichzelf superieur voelende mensheid. Er waren tijden dat ze konden samenwerken met de mensen. Althans, met een gedeelte ervan. Maar die tijden zijn allang voorbij. Ze hebben zich teruggetrokken en beschouwen ons als het grootste kwaad op aarde. Als ze zichzelf wel aan je tonen zit er maar een ding op: heel hard weg rennen. Zo hard als je kan en vooral niet omkijken.

Nacht

De nacht heeft voor een ochtendmens ook een aantrekkelijke kant. In het donker zie je minder. Je hersenen, noem het voor je gemak even je “receiver” krijgt minder visuele indrukken binnen. Daardoor heeft overprikkeling minder kans. En dat is prettig. De donkere nacht is als het ware rustgevend. Ook omdat het stiller is buiten, zeker als later op de avond veel mensen slapen. Tijd om mijn receiver maar weer eens helemaal uit te zetten. Anders ben ik morgenochtend geen mens meer. Fijne nacht toegewenst beste lezer, tot morgen.

Nachtboom in Delft (foto: VihU)