
Detail uit een foto van een fles die door archeologen uit zee is gehaald. De fles staat bij museum Kaap Skil op Texel. Ik heb de gratis app Pixlr-o-matic gebruikt voor de bewerking, zeer gebruiksvriendelijk.

Detail uit een foto van een fles die door archeologen uit zee is gehaald. De fles staat bij museum Kaap Skil op Texel. Ik heb de gratis app Pixlr-o-matic gebruikt voor de bewerking, zeer gebruiksvriendelijk.

Godzijdank, het is tweede kerstdag. “De eerste heb ik gelukkig overleefd” dacht hij bij zichzelf. Eerste kerstdag zijn de mensen nogal stijfjes in het restaurant. Dan lijkt het wel alsof iedereen in de “alles moet perfect zijn” modus staat. Hij kon er geen muzieknootje naast zitten of hij ving wel een boze blik. Tweede kerstdag is de sfeer altijd losser. Klanten doen eerder hun stropdas af zeg maar. Bovendien heeft Anita dienst vandaag en dat scheelt ook een slok op een borrel. Hij hoefde maar naar haar te knipogen of er stond weer een glas wijn naast zijn keyboard. Het kan haast niet anders of zij heeft stiekem een oogje op hem. Ergens vindt hij haar ook wel leuk. Zeker als het wat later op de avond is, dan valt dat glazen oog niet meer zo op. Uiteindelijk is niemand perfect nietwaar? Soms moet je een oogje toeknijpen bedacht hij zichzelf terwijl hij in zijn bladmuziek zat te bladeren. “In het nieuwe jaar moet ik misschien toch maar eens contact zoeken met kolonel Von Streum” schoot het door zijn hoofd. Hij had gelezen dat deze manager goede zaken deed in de culturele sector op de weblog van Suske. Hij was eigenlijk wel in voor wat meer “rock ’n roll” in zijn leven. En wellicht kan Pretstael een toetsenist gebruiken als hij weer is bijgekomen, wie zal het zeggen? Hij controleerde zijn mobieltje, het nummer van Von Streum stond er nog in. Okay, “Driving home for Christmas”, altijd een goede opener, hij draait zijn volumeknop open en slaat de eerste akkoorden aan, tweede kerstdag kan beginnen.

Met een ferme knal plantte hij zijn jeneverglas terug op de tap. “Doe er nog moar ene” bromde hij naar den waard. “Zou je dat nou wel doen?” vroeg deze terwijl hij de dop al van de fles aan het schroeven was. “Het goat wel” mompelde hij terug. Zwijgend keken ze hoe de drank langzaam de rand van het glas bereikte. Er werd geen druppel gemorst en geen woord gesproken. Hij zuchtte nog eens, pakte het glas en klokte de inhoud in een keer achterover. “Zo, dan ga ik moar”. Hij pakte zijn pet, gleed van de barkruk en waggelde naar de deur. De twee overgebleven stamgasten en den waard keken hem met enig medeleven na. Toen de deur was dichtgevallen waren ze het snel met elkaar eens. Als zij naar de operetteuitvoering van hun schoonzus moesten hadden ze er minstens nog een genomen.