
Even bankhangen met z’n twee. Vooral Ruben is daar erg goed in. Ik sta altijd te snel op wat hem betreft.

Even bankhangen met z’n twee. Vooral Ruben is daar erg goed in. Ik sta altijd te snel op wat hem betreft.

Rustig, of met veel mooie dromen.

Ik presenteer u, vanuit Leiden, een verwend katje. Waarvan akte.

Het huishouden roept. Voor het stofzuigen even de dekens op de bank opvouwen. En als je vervolgens in de woonkamer terug komt met de stofzuiger je kat op de bank aantreffen, bovenop de stapel. Als de kat op de erwt. Jammer voor Ruben dat de stofzuiger aan ging. Die twee zijn geen vrienden.

Het zal Ruben worst wezen (Worst? Hoorde ik daar worst?). Voor Ruben is het iedere dag dierendag. En zo hoort het ook.

Vastgelegd, het gesprek tussen Ruben en mij in de keuken. U ziet, dat ging over serieuze zaken. Mijn ervaring, praat tegen je huisdier en zij praten terug. Het kan zijn dat je volkomen langs elkaar heen aan het ouwehoeren bent, maar er is iets van communicatie.

Zoals u aan dit portret van mij, net gemaakt door Monique, kunt zien beste lezer, houd ik mij aan het advies van Ruben. Ik heb uiteraard geen staart, dus alleen mijn vinger beweegt momenteel. Het is op deze manier wel uit te houden.


Als ik had geweten waar het pad ons naartoe zou leiden had ik misschien nog eens achter mijn oren gekrabt toen ik je in huis nam vriend. We hebben samen heel wat verhuisdozen voorbij zien komen. Maar nu je wat ouder aan het worden bent, zitten we gelukkig in rustiger vaarwater. En heb je van Monique zelfs de titel “verwenkat” gekregen. Iets waar je duidelijk geen problemen mee hebt. En terecht, liquid snacky maar doen dan?

Tot zijn verbazing staat hij in een steeg en niet op de gang naar het toilet. De hemel kleurt paars. De straatlantaarns proberen de omgeving op te lichten maar hebben weinig effect. Hij wrijft in zijn ogen en knijpt in de bol wol. Die is er gelukkig nog. Hij is niet helemaal gek geworden. Wel vraagt hij zich af hoe hij hier terecht is gekomen? De groene ogen van een rode kat kijken hem onderzoekend aan vanachter een vuilnisbak. “Hallo…”, begint hij weifelend. De kat blaast alsof hij wil zeggen “Wegwezen jij!”. “Ook goedenavond”, mompelt Merlijn terug. “Let maar niet op die rooie, die heeft nogal een humeur de laatste tijd”, fluistert een zwarte kat vanaf een afdakje. Met opgetrokken wenkbrauwen kijkt Merlijn de kat aan. “Jij kan verstaan wat ik zeg?”. “Uiteraard kan ik dat, ik kan iedereen verstaan”, antwoordt de kat terwijl hij Merlijn met priemende ogen aankijkt. “Nooit van mij gehoord zeker? Ik ben Ubasti, kat van de onderwereld, om het maar even simpel te houden. Wat doe jij hier?”. Merlijn kijkt wat om zich heen en besluit dan om te antwoorden: “Ik heb geen idee, ik weet niet eens hoe ik hier terecht ben gekomen”. “Hmmm”, fluistert de kat terug terwijl zijn blik op de draad van wol valt. “Ik zou die draad maar goed vasthouden en hopen dat hij heel blijft als je nog terug wilt komen”.
