
Met een bonzend hoofd en een zeemleren tong werd hij wakker. Mijn hemel wat een feest was het geweest gisteravond, maar ja, het gebeurt dan ook niet vaak dat je een halve finale bereikt. Langzaam drong het tot hem door dat hij wel het nodige had uit te leggen vandaag. Die rekening in het café bijvoorbeeld. De lat zou even moeten wachten tot volgende maand, als hij weer salaris had gevangen kwam dat wel goed.
Gelukkig kon hij het goed vinden met de buren. Hij had de auto gisteravond niet meer uit hun voortuin vandaan gekregen. Ze vonden het niet nodig de politie te bellen, dat was wel een gelukje geweest. Nou ja, de buren hadden zelf ook een aardige slok op. Hopelijk leefden de koikarpers nog anders was het wel een heel dure parkeerplaats geworden. En waarschijnlijk had de buurman niet gezien dat hij uitgebreid aan de billen van buurvrouw had gezeten. Anders kon het evengoed nog een lastig gesprek worden.
Hij stond op en begon enigszins wankelend naar huis te lopen. De alcohol was zijn lijf nog niet helemaal uit. Hij zou zweren dat de laatste symptomen nog zijn tenen uit aan het walmen waren. Zo’n bushalte slaapt ook niet bepaald prettig, bedacht hij zichzelf wrijvend over zijn stramme spieren. Ondertussen vroeg hij zichzelf af waar zijn eigen Snollebolleke zou zijn gebleven. Na de hospartij op het Marktplein had hij haar niet meer gezien, ze was in de mensenmassa verdwenen. Zij naar links, hij naar rechts, zoiets.
Ze dook wel weer op. Eerst maar eens douchen en naar het ziekenhuis op bezoek bij zijn beste vriend. Die kon na gisteravond door dat illegale vuurwerk helaas niet meer dan drie bier bestellen met zijn rechterhand. Niet meer te herstellen, dat was best sneu. Misschien moesten ze het met de halve finale iets rustiger aan doen. Anders kon het zomaar gebeuren dat ze de finale niet zouden halen met elkaar. Hij begon al te glimlachen bij het idee wat dat niet voor knalfeest zou moeten worden.