Fata Morgana #2

Het is donker. Als hij uit bed gaat in het donker kan hij maar beter het bolletje wol meenemen. Uitgerold kan hij via het draad de weg terug weer vinden naar zijn bed. Want in het donker weet je maar nooit. Je kan zomaar de weg kwijt raken. Op de tast weet hij de wol op zijn nachtkastje te vinden. Hij slaat de deken van zich af en stapt uit bed. Voorzichtig schuifelt hij langs de rand van het bed naar de deur van de slaapkamer. Terwijl hij de draad van wol laat vieren graait hij naar de klink van de deur. Als hij het koude metaal voelt aarzelt hij even maar duwt toch de klink naar beneden. De koele lucht uit de gang komt hem tegemoet. Als hij er van overtuigd is dat zijn ogen niet verder kunnen wennen aan de duisternis zet hij zijn eerste stap in de gang. Wederom laat hij een stuk draad achter zich. Het is inmiddels 03:28 uur.

Operette

Tekening: DessinDestin

Met een ferme knal plantte hij zijn jeneverglas terug op de tap. “Doe er nog moar ene” bromde hij naar den waard. “Zou je dat nou wel doen?” vroeg deze terwijl hij de dop al van de fles aan het schroeven was. “Het goat wel” mompelde hij terug. Zwijgend keken ze hoe de drank langzaam de rand van het glas bereikte. Er werd geen druppel gemorst en geen woord gesproken. Hij zuchtte nog eens, pakte het glas en klokte de inhoud in een keer achterover. “Zo, dan ga ik moar”. Hij pakte zijn pet, gleed van de barkruk en waggelde naar de deur. De twee overgebleven stamgasten en den waard keken hem met enig medeleven na. Toen de deur was dichtgevallen waren ze het snel met elkaar eens. Als zij naar de operetteuitvoering van hun schoonzus moesten hadden ze er minstens nog een genomen.