Spookhuis

Foto: VihU

Huiverend stonden ze voor het huis te kijken. De hond van Johan gromde en trok zijn lippen op zodat zijn tanden zichtbaar werden. Die was niet dichter bij het huis te krijgen dan de plek waar zij nu stonden. Zelf was hij ook niet gretig om dichterbij te komen. In gedachten ging hij terug naar zijn jeugd. Een jaar of elf, twaalf moest hij zijn geweest. Toen kon je nog voetballen op straat. En dat deden ze dan ook. Tot het moment dat de bal van Peter over het hek vloog en naar de achtertuin rolde van het huis. Twijfelend hadden ze voor het hek gestaan. De bewoners waren hen nooit vriendelijk over gekomen. Eerder heel erg op zichzelf en nogal angstaanjagend. Als je ze al zag keken ze schichtig om zich heen om vervolgens snel weer het huis in te schieten. Peter had uiteindelijk de moed bij elkaar geraapt om zijn bal te gaan halen. Zo’n leren bal was was in die tijd uiteindelijk een hoop geld waard. Dat was tevens de laatste keer dat zij hem hadden gezien. Politieonderzoek mocht niet baten, Peter werd nooit meer gevonden. Het leek wel of de bewoners van het huis sinds die tijd helemaal niet meer buiten kwamen. Niemand kon zich herinneren hen te hebben gezien. Johan dook rillend weg in de kraag van zijn jas. Genoeg vrieskou voor vanavond. Hij liep door en riep zijn hond te volgen. Die liet dat zich geen twee keer zeggen en volgde zijn baas direct. Alles beter dan de aanblik van deze plek.